In het jaar dat ik nu aan vegan voorlichtingsacties op straat meedoe, heb ik ontdekt dat gesprekken met de oudere generatie het meest moeizaam verlopen. Dat is niet alleen mijn ervaring, maar hoor ik ook van anderen. Hoe komt het dat deze bevolkingsgroep zo lastig tot een plantaardig eetpatroon te bewegen is?
Naar aanleiding van mijn ervaringen ben ik tot een aantal bevindingen gekomen. Het gaat om overtuigingen die voornamelijk bij deze mensen diepgeworteld zitten, juist omdat ze er al zo lang mee leven. Als iets al vele decennia in je systeem zit, is het lastig te veranderen. Maar ook hoe meer ongemak de gedachte om de overtuiging los te laten teweegbrengt, hoe meer men eraan vast wilt houden. Hele logische psychologische processen.
Nu wil ik zeker niet iedereen over één kam scheren. Er zijn ook plenty of voorbeelden van oudere mensen die al tig jaar vegetarisch of veganistisch eten of die op latere leeftijd zijn omgeschakeld. Het is dus nooit te laat 🙂
Noodzaak
Het merendeel van de mensen is opgegroeid met het idee dat je dierlijke producten nodig hebt. “Hoe kom je anders aan je voedingsstoffen?” hoor ik vaak. En “zuivel is nodig voor sterke botten en tanden” is ons allen van jongs af aan meegegeven. Het is dus volstrekt logisch dat je dierlijke producten eet als je dat aangeleerd is en dat nooit in twijfel hebt getrokken.
Want in de tijd van de oudere generatie was de rijkelijke informatievoorziening via het hedendaagse internet er simpelweg niet. Toen in 1953 de De Schijf van Vijf werd geïntroduceerd werd dat de richtlijn en daar hield het bij op.
Daardoor blijft vooral die bevolkingsgroep vasthouden aan oude opvattingen. En het vroegere imago van de lijkbleke vegetariërs draagt er al helemaal niet aan bij om die ideeën eens onder loep te nemen, laat staan te herzien.
En als dan iemand je op straat doodleuk komt vertellen dat het niet noodzakelijk is om dieren te eten en jouw eetpatroon ter discussie stelt, tja, dan komt dat niet heel gezellig over. Dat begrijp ik inmiddels ook wel. Een eetpatroon dat je niet eens zelf hebt gekozen, maar dat je als het ware is opgelegd en waarbij je jezelf misschien ooit hebt moeten overtuigen dat het dierenleed dat ermee gepaard gaat daarom geoorloofd was, ook al zou je er diep van binnen liever niet verantwoordelijk voor willen zijn.
Ongemak
Het gevoel van ongemak dat bij de confrontatie met die jarenlange bijdrage aan dit onnodig gebleken dierenleed optreedt is onvermijdelijk. Er zijn dan 3 opties mogelijk:
- Je gedrag aanpassen aan de nieuwe informatie, die tevens je nieuwe overtuiging wordt
- Je overtuiging aanpassen aan je bestaande gedrag
- Het ongemak wegredeneren
In het eerste geval besluit je dus je eetpatroon te veranderen: je gaat plantaardig eten. Maar… omdat je gebruikelijke eetpatroon al zo-ontzettend-lang in je systeem zit, is dat niet de gemakkelijkste opgave.
Veranderen betekent echter ook erkennen dat je langdurig aan onnodig dierenleed hebt bijgedragen, wat een schuldgevoel kan oproepen, waardoor deze gedachte al snel naar een donker hoekje van je brein kan worden verbannen. Bovendien kan angst voor verandering mogelijk een rol spelen (daarover later meer).
In het tweede geval pas je je overtuiging aan aan je gedrag: “Onnodig dierenleed is geoorloofd”. Dit veroorzaakt opnieuw ongemak, want deze opvatting matcht niet met je normen en waarden, want geen enkel weldenkend mens is vóór dierenleed. En dus komen we al gauw bij nummer 3 uit.
Je gaat het ongemak wegredeneren door jezelf (en anderen) vanalles wijs te maken oftewel door redenen te verzinnen die maken dat het op de één of andere manier toch noodzakelijk en/of gerechtvaardigd lijkt:
- Ik koop alleen maar biologisch vlees / bij de lokale boer
- Ik eet maar heel weinig vlees
- Al die soja is niet gezond
- Ik ken een vegetariër/veganist die allerlei tekorten heeft
- Er zullen altijd mensen zijn die dierlijke producten eten
- We hebben allerlei wetten en regels voor dierenwelzijn
- Ik wil geen supplement slikken, dat is onnatuurlijk
- Sla jij nooit een mug dood? (ja echt, die krijg ik wel eens te horen)
Weg ermee
Dit fenomeen heet cognitieve dissonantie reductie. Voor wie onbekend is met de term cognitieve dissonantie:
“Cognitieve dissonantie is het ongemakkelijke gevoel dat optreedt bij handelen in strijd met de eigen overtuiging of wanneer men tegenstrijdige overtuigingen of opvattingen heeft.”
Cognitieve dissonantie reductie is dus het verminderen van dit onbehaaglijke gevoel. En aangezien optie 1 in dit geval vaak het lastigst is (en optie 2 überhaupt geen optie is), kiest men gemakkelijk voor de ‘goedpraterij’, al dan niet bewust.
Overigens komt deze goedpraterij voor bij elke leeftijdsgroep, dat is absoluut niet leeftijdsgebonden. Enkel benadruk ik hier dat de overtuiging dat het nodig is dierlijke producten te eten, bij de oudere generaties hardnekkiger aanwezig is dan bij de latere generaties. Bij deze groep is de noodzaak wellicht makkelijker te weerleggen, maar wil men bijvoorbeeld de smaak van dierlijke producten niet opgeven. In dat geval komen er weer hele andere verdedigingsmechanismen om de hoek kijken, wanneer zij worden geconfronteerd met de vraag of zij hun smaak belangrijker vinden dan het leven van een dier (“we zijn jagers” (*wijst naar hoektanden*), “leeuwen eten ook dieren” en “we eten al vlees sinds de oudheid”).
Dierenwelzijn
Het blijkt voor veel mensen lastig voor te stellen dat dieren -zeker in Nederland- over de gehele linie niet goed behandeld worden, want “we hebben hier toch allerlei strenge regels”.
“Als ze maar een goed leven hebben gehad” is dan ook een veelgehoorde opmerking. Met name oudere mensen lijken nogal eens een idyllisch plaatje voor ogen te hebben: een boer in een blauwe overall op klompen, die in een pittoresk boerderijtje naast zijn stal woont en die voor dag en dauw opstaat om voor zijn dieren te zorgen. Blije dieren in de wei welteverstaan.
Niet zo gek ook met de illustraties in kinderboeken die we -nog steeds- aan onze kinderen voorschotelen.
Realiteit
De realiteit is verre van dat: grote, donkere en smerige stallen met duizenden opeengepropte dieren die nooit buiten komen. Boeren zijn steeds vaker ondernemers met meerdere vestigingen. En allemaal willen ze zoveel mogelijk omzet behalen, met zo min mogelijk kosten. En dierenwelzijn kost nu eenmaal geld.
Zo zijn ook megastallen ontstaan. Want om nooit meer voedselschaarste te kennen werd na de Tweede Wereldoorlog de veehouderij geïndustrialiseerd d.m.v. schaalvergroting, mechanisatie en specialisatie. Overigens is dat inmiddels enorm uit de hand gelopen, met grootschalige ziekte-uitbraken, talloze stalbranden en aantasting van de gehele planeet.
Maar al hadden de dieren zeeën van ruimte, dan nog is er sprake van veel leed door de hoge productie: absurd doorgefokte dieren, doorlopende zwangerschappen en (langeafstands)transporten zijn aan de orde van de dag.
Bruut
En los daarvan eindigen alle dieren natuurlijk in het slachthuis, waar het vanzelfsprekend geen feestje is. Ook daar zijn overigens veel misvattingen over. Hoeveel mensen wel niet menen dat dieren amper iets merken van de slacht. Of zoals laatst een man van in de 80 compleet beduusd was, toen ik hem vertelde dat varkens in gaskamers worden gestopt alwaar ze een enorm pijnlijke verstikkingsstrijd leveren. Hij kon het niet geloven, dat we zo bruut met dieren omgaan. Letterlijk, want hij wilde het niet voor waar aannemen dat dit gangbaar is. Ik adviseerde hem toen maar om bij zijn eigen slager te gaan informeren.
Het is opvallend dat vooral oudere mensen al deze informatie moeilijk kunnen aanvaarden. Vermoedelijk omdat het totaal niet strookt met hun eigen ideeën over de veehouderij. Het bekijken van beelden uit stallen en slachthuizen wordt onder deze groep dan ook snel vermeden. Of de beelden worden juist afgedaan als extreem en uitzonderlijk.
Hun oplossing is vaak slechts vermindering: minder dierlijke producten eten is minder productie is minder leed. Mijn vraag hoeveel leed dan wel acceptabel is, wordt me meestal niet in dank afgenomen.
Angst voor verandering
Ik noemde het al eerder, de oudere generatie eet al zó lang hetzelfde, dat de gedachte aan een nieuw eetpatroon hen acuut in de angst kan laten schieten en dus in de cognitieve-dissonantie-reductie-reflex (wat een woord!). Want op die leeftijd je eetpatroon omgooien is voor velen een verandering met een onvoorspelbaar karakter. Wat betekent het voor je gezondheid? Voor je energielevel? Voor je dagelijkse voedselbereidingen? En voor je sociale leven, zoals uiteten en met familie of vrienden afspreken?
En dus wordt er koste wat het kost vastgehouden aan die oude gewoonten. Confrontatie met dierenleed wakkert het ongemak alleen maar meer aan, want dat drijft juist in de richting van veranderen en dat is nu net wat men niet wil.
Ik begrijp het wel. Het is alsof je iemand die afhankelijk is van bepaalde medicijnen haarfijn gaat uitleggen hoe er gruwelijke dierproeven worden uitgevoerd voor dat medicijn. Ergens in het achterhoofd weet die persoon dat best, maar omdat stoppen geen optie is, moet er dus weggeredeneerd worden. En oogkleppen opgezet worden. Want hoe meer informatie er over dierenleed aan het licht komt, hoe meer ongemak over de eigen bijdrage ontstaat en hoe meer men moet goedpraten, wat men uiteindelijk liever ook niet wil doen.
Je bent wat je eet
Het is dus begrijpelijk dat mensen in de verdediging of zelfs de ontkenning schieten wanneer zij angstig zijn voor de overstap naar een plantaardig voedingspatroon. Wat ik hen dan graag meegeef zijn tips voor online lezingen en documentaires over de impact van dierlijke producten op de gezondheid.
Want niet alleen onderschrijft de wetenschap dat een evenwichtig plantaardig eetpatroon volwaardig en gezond is voor alle leeftijden en levensstadia, ook is het allang wetenschappelijk aangetoond dat veelvoorkomende ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en bepaalde kankersoorten, juist worden veroorzaakt door het eten van dierlijke producten. En dat volwaardige plantaardige voeding deze ziekten kan helpen voorkomen én sommige zelfs kan helpen genezen. Een plantaardig eetpatroon levert dus ook nog eens veel gezondheidsvoordelen op ten opzichte van het gemiddelde westerse dieet.
Meer voorlichting
Kortom, de angst om de eigen gezondheid op het spel te zetten is niet terecht. Wel begrijpelijk, maar niet terecht dus. En daarom moet er meer voorlichting komen. De Gezondheidsraad beveelt gelukkig al sinds 2015 aan dat “een verschuiving in de richting van een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon bevorderlijk is voor de gezondheid”. Echter onder medici is nog onvoldoende kennis van de gezondheidsvoordelen van een volwaardige plantaardige voeding. Daar valt nog heel wat winst te behalen.
Stap voor stap
Degenen die zich zorgen maken over de overstap adviseer ik ‘Doe het in fasen’. Ga niet na decennia volop dierlijke producten ineens van de ene op de andere dag over op plantaardig. Daar kan je lijf van gaan tegenstribbelen. Zoals je ook lichamelijk ongemak zoals spierpijn kunt ervaren als je ineens actief gaat sporten wanneer je zelden aan lichaamsbeweging doet. Dat betekent niet dat sporten ongezond voor je is, het betekent dat je je lichaam moet laten wennen. Opbouwen en doseren zijn de sleutelwoorden. En met plantaardig eten is het niet anders.
Ook zijn er tal van diëtisten gespecialiseerd in plantaardige voeding voor een professionele begeleiding. En onlangs schreef ik een artikel over de 3 valkuilen in de overstap naar plantaardig eten en hoe ze te ondervangen, zodat je -ongeacht je leeftijd- met een gerust hart dieren uit je eetpatroon kunt schrappen.
De dieren blij, je lijf blij, de planeet blij 🙂
Kopfoto: rawpixel.com
Tamara Tervooren
Ondernemer | Op caravanavontuur
Digital nomad, webdesigner en vrijwilliger in vegan activisme. Haar missie is om meer bewustwording in de maatschappij te creëren over waar ons dagelijks voedsel vandaan komt en om mensen te inspireren hoe (h)eerlijk plantaardig eten is. Voor JOIN schrijft zij over haar belevenissen tijdens voorlichtingsacties en geeft ze handvatten om over te stappen naar een plantaardig leven.
19 artikelen | 22 reacties
Veganisme is geen eetpatroon, eetwijze of dieet. De ware definitie is ouderen (en veel jongeren) zo mogelijk nóg moeilijker aan het verstand te peuteren.
Veganisme gaat over rechten, met name de rechten die wij NIET hebben. Wij hebben niet het recht om eigenaar van een menselijk of niet-menselijk dier, of van zijn/haar habitat te zijn. Je bent immers ook niet de eigenaar van een kind.
Je kunt samenwonen met een ander dier en het verzorgen & beschermen, meer niet. Mensen verzetten zich inderdaad hevig wanneer je dit stelt.
Klopt helemaal Harrievegan, een plantaardig eetpatroon is slechts een onderdeel van veganisme en dat laatste is voor veel mensen een nog grotere opgave. En ik denk dat sommigen ook redeneren van: als ik het niet perfect kan doen, dan maar helemaal niet. Oftewel de weg van de minste weerstand. Ik denk zelf dat plantaardig eten wel de eerste stap is naar veganisme. Dat de rest van de uitbuiting en leed dan ‘vanzelf’ uit iemands leven wordt gebannen, wanneer men zich er meer in verdiept. Stap voor stap dus. We hebben nog een lange weg te gaan.
Goed stuk, wat heel herkenbaar was/is voor mij. Mijn moeder, nu 83, is langzaamaan plantaardig(er) bezig. Ze zal ws. nooit helemaal vegan worden, maar stapt steeds meer over op vegan producten. Het is in het geval van mijn moeder inderdaad een ding met na de oorlog: regeringen zeiden: er mag nooit meer honger zijn, dus enter supermarkten, enter grootschalige veehouderij. Maar nog een dingetje: vlees was tot ver in de jaren 70 niet iets dat elke dag op tafel kwam (lees voor vlees ook kip, vis etc). Het was een luxe. En toen ineens die luxe betaalbaar en haalbaar bleek voor elke dag was dat bijzonder voor mensen: eindelijk het luxe binnen handbereik. Het vlees is van oudsher luxe en vaak het meest belangrijke stukje op het bord van mensen, wat feitelijk krom is omdat juist groente belangrijker is. Daarom vinden oude mensen het ook lastig, ze hebben mee mogen maken dat vlees van zeer luxe maar spaarzaam op het bord naar luxe die elke dag op het bord kwam. Een verworvenheid die ze daarom niet makkelijk prijs geven.
Dag Tamara,
Dank voor t delen van je visie op “Waarom de oudere generatie zo moeilijk tot veganisme te bewegen is”.
Je slaat een aantal spijkers prima op de kop denk ik. Mooie analyses vd psyche van de mens.
En daarnaast mis je m.i. nog een belangrijke reden voor de weerstand die je in je missie ontmoet; de belerende betweterigheid die van je tekst afdruipt. Je stuk is doorspekt met “ik snap t en ben oke (want vegan), en jij snapt er niks van en bent niet oke (want niet-vegan)”.
Begrijp me niet verkeerd; ik voel veel sympathie voor je vegan-missie. Er moet in het eetpatroon van de menigte echt wel iets veranderen. In belang van mens, dier & planeet. Vraag me echter hardop af of de toon waarmee jij dat probeert te bewerkstelligen t meest dienend is aan je verlangen “mensen hierin te inspireren”.
Hartelijke groet,
Rob
Hallo Rob,
Dank voor je reactie en de sympathie die je hebt voor het veranderen van eetpatronen. Jammer dat je de informerende tekst ervaart als belerend. Dat is immers niet wat wij voor ogen hebben en wordt door onze redactie kritisch in de gaten gehouden aan de hand van onze kernwaarden. We letten juist op volledigheid, juistheid en het geven van zowel achtergrondinformatie als praktische tips. Soms scherp, soms met een vleug humor, maar altijd met respect voor ieders fase in de transitie naar een plantaardige eetwijze. Dat zie je ook in dit artikel terug. Hopelijk geeft het je wel inspiratie om ook anderen mee te nemen in jouw aandeel van de vegan-missie.
Succes!
Ik ben zelf zo’n oudere, opgevoed met al die ideeën dat je toch echt dieren moet eten om gezond te blijven. Toen ik nog jong was maakte ik me zelfs zorgen dat ik zo’n afkeer van zuivel had. Ik was al behoorlijk lang pescatarisch maar ging na de docu van Arjan Lubach over op vegan. Als ik hierover met generatiegenoten praat komen bij hen precies die vooroordelen boven die je in je artikel noemt. Mijn leeftijdgenoten lijken te leven in een andere ‘bubbel’ dan de jongeren; zij kijken niet eens naar Arjan Lubach of naar docu’s over plantaardig eten. Veel mede-ouderen ontmoet ik tijdens sportactiviteiten, zij horen dus niet tot het ongezondst levende deel van de bevolking, en het lijkt soms of ze graag zouden willen dat mijn prestaties flink achteruitgaan door mijn nieuwe eetpatroon. Dat is niet zo (niet dat ze beter worden, dat ook niet). Ik doe het niet voor mijn eigen gezondheid; voor die paar jaar dat ik nog te gaan heb, zal dat echt zo veel niet uitmaken. Voor mij als oudere is het overtuigendste argument: zou ik, omdat ik dierlijke producten lekker vind of omdat ik er een tikkeltje gezonder op zou kunnen worden, daarvoor al die dierenlevens moeten opofferen?
Dank voor de mooie toevoeging Betty. Er zijn inderdaad zoveel vooroordelen. Dat je ongezond zou zijn als veganist en allerlei tekorten oploopt. En dan is het des te toffer als sportprestaties het tegendeel bewijzen. Keep up the good work!